Gelezen: "Trappist verkopen is geen platte commerce"

Trappist Westmalle

De zes iconische trappistenmerken die België rijk is, zijn niet alleen wereldvermaard. Ze zijn ook bijzonder winstgevend en een zakelijke goudmijn.

Op zoek naar het best bewaarde geheim van de bierbranche. ‘Ons succes is zowel een vloek als een zegen.’ Piet Depuydt

Gij zult uw brood verdienen in het zweet uws aanschijns.

Genesis 3:19

 

‘Trappisten zullen nooit zeggen dat ze het beste bier ter wereld brouwen, ze hebben een gelofte van stilte afgelegd.’ Met die slogan lanceerde de overheid onlangs een pr-campagne om België in de kijker te zetten. Het is meer dan een slim bedachte reclametruc, het is de waarheid.

De zes iconische trappistenbieren die ons land rijk is, genieten wereldwijde bekendheid. Sterker nog, de Belgische trappistenbrouwerijen behoren tot de meest rendabele in de branche. Ze stapelden in tien jaar tijd zoveel winst op dat hun eigen vermogen met 191 procent steeg. Dat blijkt uit onderzoek van De Tijd.

Abdijen als Chimay, Orval, Rochefort en Westvleteren beschikken over enorme kasreserves. Een derde tot de helft van hun activa hebben ze in geld op de rekening staan of in vastrentende effecten belegd. Bij de Fondation Chimay-Wartoise - de stichting boven de Henegouwse trappist - gaat het alleen al om 27,6 miljoen euro.

Over schulden hoeven ze zich geen zorgen te maken. Die zijn verwaarloosbaar: amper een derde van hun balanstotaal is vreemd vermogen. En dat ondanks de forse miljoeneninvesteringen die de monniken deden om de kwaliteit van hun brouwerij en hun gebouwen op peil te houden.

Trappistenabdijen zijn ook erg performante groeiers, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt: met uitzondering van Achel en Westvleteren, die ter plaatse bleven trappelen, steeg hun gezamenlijke omzet sinds 2006 met 73 procent. Dat is niet slecht in een periode waarin de financiële en de eurocrisis hard toesloegen en terreur een domper zette op het verbruik in de horeca- en bierbranche.

Maar geen enkele monnik die daarmee te koop loopt. Het is het best bewaarde geheim van de Belgische biersector.

 

 

Wake-upcall

In Westmalle, waar men in 1836 als eerste begon met het brouwen van het bekende gerstenat, draaien de zaken als nooit tevoren. ‘We produceren circa 130.000 hectoliter bier per jaar’, zegt Philippe Van Assche, de directeur van de brouwerij. Dat is 10 procent meer dan een decennium eerder. De omzet, die vorig jaar 28 miljoen euro bedroeg, steeg in dezelfde periode zelfs met 40 procent. ‘We zijn uit noodzaak defensief gegroeid’, zegt Van Assche.

De oud-bankier - die jaren geleden de overstap maakte naar de Brouwerij der Trappisten van Westmalle uit liefde ‘voor de kleinschalige economie’ - vertelt hoe de abdij bijna 170 jaar lang in alle rust en stilte trappist kon brouwen om in haar levensonderhoud te voorzien. ‘We waren een nobele onbekende.’ Tot in 2005. Toen kwam de wake-upcall. ‘Een panel met 13 experts van The New York Times riep onze tripel uit tot beste bier van de wereld. Plots waren we een hype.’

Sindsdien is niets meer als voorheen. Hoewel Westmalle hoofdzakelijk voor de Beneluxmarkt blijft brouwen, krijgt Van Assche regelmatig foto’s binnen van liefhebbers die de donkere flessen met bruine, crèmekleurige of grijze kroonkurk in IJsland, Zuid-Afrika of de Cookeilanden hebben gespot. ‘Ons bier wordt in mengcontainers daarnaartoe verscheept, zonder dat we daar greep op hebben. In China en Zuid-Korea zijn er zelfs verdelers die ons merk illegaal lieten deponeren, om er exclusief te kunnen invoeren. We voeren daar juridische actie tegen.’

 

Wat maakt van een trappist een trappist?

Slechts twaalf abdijen mogen hun bieren de naam ‘trappist’ geven: buiten de zes Belgische zijn dat Koningshoeven (La Trappe, Nederland), Mont des Cats (Frankrijk), Stift Engelszell (Gregorius en Benno, Oostenrijk), Zunder (Nederland), Spencer (VS) en Tre Fontane (Italië).

Elf daarvan dragen het logo ‘Authentic Trappist Product’: Mont des Cats niet, omdat dat bier niet binnen de abdijmuren wordt gebrouwen.

Om het logo te krijgen moet de brouwerij onder toezicht van de monniken staan en winst niet als doel hebben.

 

De almaar toenemende gekte rondom trappist leidde ertoe dat consumenten op de thuismarkt met krapte werden geconfronteerd. ‘We cultiveren die schaarste niet zelf’, klinkt het. ‘Als de rekken in de winkels te lang leeg blijven, of als er geen trappist meer is in een café waar ons bier op de kaart staat, dan is dat zelfs gevaarlijk. De klanten zijn minder merkentrouw dan vroeger en de concurrentie is groot. Ze schakelen sneller over op een ander speciaalbier.’

Dus besloot de abdij van Westmalle - ‘na een grondig debat met de monniken’ - de productie op te krikken. ‘Ja kan dat platte commerce noemen, maar dat is het niet’, zegt broeder Benedikt (65), die als twintiger intrad in de trappistenorde na een opleiding architectuur. ‘Bier brouwen houdt ons, net zoals goede architectuur, met beide voeten op de grond. Het geeft structuur aan ons leven. We leiden een leven van gebed en spiritualiteit, maar door de monastieke economie van de trappistenabdij in ere te houden, blijven we verbonden met de samenleving. Dat levert een sociale meerwaarde op.’

Uiteraard moet Westmalle zijn plek als sterk merk op de markt verdedigen, vult Van Assche aan. ‘Maar kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit. Elk jaar wordt in België 21 miljoen hectoliter bier geproduceerd. Daarvan is 14 miljoen bestemd voor de export. De resterende 7 miljoen dient voor binnenlands verbruik. In die markt nemen wij amper 130.000 hectoliter voor onze rekening. We blijven dus zeer kleinschalig.’

 

 

Zoals Trump

Toch sijpelt het commerciële denken langzaam door binnen de abdijmuren. Onlangs smolt de brouwerij van Westmalle samen met de abdijboerderij, die 220 melkkoeien telt. De Westmalse kaasproductie is sinds 2015 verviervoudigd van 20 naar 75 ton: de halfharde gerijpte kaas, die tot dan enkel voor eigen verbruik was, wordt nu ook verkocht in de winkel. De monniken van Westmalle volgen het voorbeeld van Chimay en Orval.

Al heeft het volume verkochte kaas er nog lang niet het peil bereikt van de broeders van Chimay, waar de kaasmakerij is ondergebracht in een afzonderlijke vennootschap die jaarlijks 800 ton produceert en 30 mensen tewerkstelt. Ook de monniken van Orval zitten daar met 301 ton kaas nog ruimschoots boven. Maar het lijkt die richting uit te gaan.

‘Elke trappistenorde maakt zijn eigen, onafhankelijke keuze’, zegt broeder Benedikt. ‘Vaak heeft vader abt daarin een doorslaggevende stem. Een beetje zoals Trump, maar dan zonder dictatoriale trekjes.’ (lacht)

Zo ontketende de abt van de Abbaye de Notre Dame de Saint-Rémy - die de lichtzoete Rochefort 10 maakt, volgens RateBeer het tiende beste bier ter wereld - onlangs een groeirevolutie in zijn brouwerij. In tegenstelling tot zijn voorganger gaf hij het sein voor een radicale modernisering. Van het voorjaar 2016 tot in april dit jaar was de abdij een grote werf door de bouw van een gloednieuwe productiehal. Er zijn ook plannen voor een state of the art brouwzaal, met vaten in inox in plaats van in koper.

‘Het is een zegen dat de trappisten zo hip zijn’, zegt Van Assche. ‘Maar tezelfdertijd is het een vloek. Want door dat succes komen tal van nieuwe brouwers met interessante, ambachtelijke biertjes op de markt die potentiële concurrenten zijn en ons marktaandeel bedreigen. We kunnen niet werkloos blijven toezien.’

Telkens weer is het zaak een juiste balans te vinden tussen het niet-winstgevende karakter van de abdij en de lucratieve logica van een commerciële brouwerij. De trappisten van Chimay gaan daarin heel ver: hun monastieke stichting overkoepelt niet alleen een brouwerij en een kaasmakerij, maar ook een taverne en een hotel, een bedrijf van groene energie, een vastgoedpoot, een logistieke distributeur en een druk bezocht toeristisch museum. In totaal goed voor een jaarlijkse omzet van 64 miljoen euro, een operationele winst van 12 miljoen euro (ebitda) en 184 voltijdse jobs.

 

Filantropie

‘Regionale filantropie’, wordt die aanpak genoemd. Chimay wil werkgelegenheid creëren, een schaars goed in de onherbergzame hoogvlakte waar de monniken zijn gevestigd. Dat verklaart waarom Chimay beduidend groter is dan andere trappistenbrouwers, en ook zo internationaal aanwezig: de helft van het bier wordt in de rest van Europa, Amerika en Azië verkocht.

Die haast mondiale expansie staat in schril contrast met de filosofie van Westvleteren. De paters in de Westhoek blijven zich strikt houden aan de beperking die hun orde oplegt: niet meer bier verkopen dan nodig voor het onderhoud van de gemeenschap en voor het financieren van liefdadigheidswerken.

Al is ook dat relatief. Hoewel de abdij van Westvleteren haar bierproductie plafonneert op 6.000 hectoliter per jaar - dat zijn 75.600 kratten van 24 flessen, wat heel weinig is - wist ze haar brutomarge in tien jaar tijd te vervijfvoudigen. Ook dat is een spectaculaire groei.

In 2011 werd beslist 95.000 kratjes met zes flesjes Westvleteren XII - het tweede beste bier ter wereld, aldus RateBeer - op de markt te brengen om de nieuwbouw van de abdij te financieren. Het jaar daarop volgde een gelijkaardige actie in de VS en Canada.

De monniken van Westvleteren vinden niet dat dat in contradictie staat met de ‘non-profit’-doelstelling van de abdij. ‘We blijven bij onze visie dat we brouwen om te leven en dat we niet leven om te brouwen’, zegt broeder Godfried, die de communicatie doet. ‘De schaarste aan trappistenbier hebben we niet zelf gecreëerd. Die is ontstaan doordat ons bier is uitgeroepen tot het beste van de wereld.’

 

Hoogbejaard

Hoe goed de Belgische trappistenbrouwers economisch ook scoren, alles staat of valt met het aantal roepingen in de orde. Dat komt omdat de regels van de Internationale Vereniging van Trappisten (IVT), de koepel boven 20 trappistenabdijen, eisen dat het bier binnen de abdijmuren en onder toezicht van monniken moet worden gebrouwen. En daar loopt het niet goed. ‘Met uitzondering van Westmalle, dat een dertigtal monniken telt die tussen 31 en 90 jaar oud zijn, zien we het aantal overal teruglopen’, zegt broeder Benedikt. ‘Dat is verontrustend.’

Begin dit jaar moest Westmalle zelfs in de bres springen om de trappistenbrouwerij van Achel overeind te houden. Er werd een vennootschap opgericht om het commerciële voortbestaan van de Limburgse trappist te verzekeren. De situatie is er al een tijd nijpend. In 2013 waren er nog zes hoogbejaarde paters. Dat aantal is nu geslonken tot twee. De brouwerij wordt gerund door leken, maar als de laatste broeder in de Achelse Kluis overlijdt, is het afgelopen met het bier.

‘Een erg delicaat onderwerp in onze gemeenschap’, zegt broeder Benedikt. ‘We weten niet wat de toekomst brengt, maar ons doel is alvast een oplossing te vinden. Dat de Limburgse trappist zomaar zou verdwijnen, lijkt uitgesloten.’

Ook in het gemeentehuis van Hamont-Achel houdt men zijn hart vast. ‘Ik hoop dat ik straks nog mijn blonde trappist kan drinken’, zegt burgemeester Theo Schuurmans (CD&V). ‘Dat bier is economisch erfgoed en een toeristische trekpleister voor onze streek.’

 

De wereld telt slechts elf volledig authentieke trappistenbieren, waarvan zes uit België. De reputatie van die icoonbieren is groter dan ooit. Vorig jaar betaalde AB InBev 16 keer de gemiddelde operationele cashflow voor de overname van Bosteels, een vergelijkbare brouwer van speciaalbieren. Als we die formule loslaten op de Belgische trappisten, dan zijn ze minstens 403 miljoen euro waard.

Niet dat een monnik daarvoor zijn slaap zal laten. Of zijn gelofte van stilte zal doorbreken. Het blijft het best bewaarde geheim van de Belgische biersector.